fbpx

Als je meer van mij wilt weten.

Vroeger was ik een stil en teruggetrokken ventje. Grootgebracht met een aantal motto’s. Eén ervan was “spreken is zilver en zwijgen is goud”. Helaas heb ik dit wat al te letterlijk genomen en omarmde ik het idee dat het beter was anderen te laten praten.

Dit groeide uit tot de overtuiging dat ik niet zo belangrijk was en zo ontwikkelde ik minderwaardigheidsgevoelens. Jarenlang heb ik mezelf op de achtergrond gezet en als ik mensen tegenkwam die goed van de tongriem waren gesneden, was ik niet meer in beeld. Ik kon verbaal niet tegen de wat dominantere types op. Op elk moment dat ik door iemand werd onderbroken, stopte ik direct met praten. Ik liet dat zelf iedere keer weer gebeuren.

Een soort beleefdheidsritueel van “de ander hoger achten dan jezelf”. Ook zo’n motto. Ik drukte later mezelf het stempel op als zijnde introvert. Mijn thuissituatie vond ik niet prettig. Er was geen plaats om gevoelens te uiten, boosheid was slecht en onmacht werd niet besproken.

Eénmaal op de basisschool, vluchtte ik zoveel mogelijk het huis uit om mezelf op een plein achter het huis te verliezen in voetballen. Het enige wat toen als compensatie voor mijn minderwaardigheid functioneerde, omdat ik daar best goed in was. Later werd dat ook tafeltennis.

Vanaf het punt dat ik iets ouder was, ik zal ongeveer 10 jaar geweest zijn, hoorde ik nooit echt ergens bij. Ik maakte elke keer weer een spagaat tussen de wat rustigere jongens op school en de branieschoppers. Dit duurde voort tot mijn opleiding in de verpleging. Ik herinner me nog dat ik in de zomer, toen ik nog op de mavo zat ,in mijn ééntje regelmatig ging zwemmen. Niet de lonesome cowboy, maar de lonesome swimmer, haha. Ik fietste elke keer een half uur heen en een half uur weer terug om bij het openlucht zwembad te komen. Mijn broer die vier jaar ouder was, bleek op zijn 19e schizofrenie te hebben. Iets wat een zware wissel op ons gezin trok. Voor mijn examen van de mavo ben ik gezakt en moest het jaar overdoen.

Achteraf denk ik dat, als ik goed in mijn vel had gezeten, ik makkelijk havo of hoger had kunnen halen. De keuze tot een vervolgopleiding vond ik lastig. Ik had totaal geen idee wat ik wilde gaan doen en had er ook niet veel belangstelling voor. Ik heb overwogen om kleuterleider te worden. Met kinderen kon ik namelijk wel goed opschieten, bij hen stond mijn minderwaardigheid minder op de voorgrond. Ook de politie had mijn interesse. Maar na een afwijzing bij de politie, ben ik uiteindelijk in de verpleging terecht gekomen.

Per ongeluk is dit de beste keuze uit mijn leven gebleken, want ik ben verpleegkundige in hart en nieren. Ik zal ook altijd met mensen willen blijven werken i.p.v. apparaten of dingen.

Op mijn 19e ben ik op mijzelf gaan wonen en vluchtte het huis van mijn ouders uit. Vanaf dat moment kon ik mijn brave leventje achter me laten en verloor ik mezelf af toe in alcohol en softdrugs. Hoewel ik de verpleging prachtig vond, namen mijn minderwaardigheidsgevoelens alleen maar toe. Faalangst deed zijn intrede. Als ik moest assisteren bij een punctie van een patiënt bijvoorbeeld, gutste het zweet van mijn rug.

Naarmate mijn opleiding vorderde, was ik soms ontzettend moe. Tijdens een dagdienst stortte ik rond 14 uur volledig in. Dit waren de beginverschijnselen van een langdurige depressie. Hoewel ik dat zelf toen op dat moment absoluut niet door had. Pas tien jaar later kwam het uit en kreeg ik medicatie hiervoor.

Tijdens mijn opleiding ontmoette ik mijn vrouw Lilian, die mij door mijn opleiding gesleurd heeft. Ik had zelf absoluut niet de motivatie en kracht om door te zetten. Er hing een muur van gelatenheid en onverschilligheid om mij heen. De angst om te falen zorgde dat ik niet doorzette. Het doorzetten had ik ook in mijn kindertijd niet echt meegekregen. Mijn vrouw had dit juist wel geleerd en zat mij flink achter mijn vodden. Uiteindelijk behaalde ik mijn diploma.

Na mijn opleiding ben ik bij uitzendbureaus gaan werken. Ik heb toen veel werkervaring opgedaan, waaronder veel specialismen in diverse ziekenhuizen en daarnaast ook in bejaardenhuizen (ja, die waren er toen nog), verpleeghuizen en in de psychiatrie.

Mijn depressies, waarbij ik ook regelmatig gedachten aan zelfmoord had, duurden voort, maar desondanks heb ik toch altijd kunnen blijven werken. Achteraf een wonder dat ik dat heb volgehouden. Er waren veel dagen bij dat ik mijn bed niet uit kon komen, zo moe was ik.

Vanaf mijn 36e levensjaar ben ik antidepressiva gaan slikken. Dit betekende ook een enorme verbetering in energie. Een paar jaar later ben ik hiermee gestopt en daarna ben ik nooit meer echt depressief geweest.

Vanwege rugklachten ben ik een tijdje gedeeltelijk in de WAO (huidige WIA) terecht gekomen en heb ik een aantal jaren voor mijn kinderen gezorgd als huisman. Zo goed en zo kwaad als dat ging tenminste. Mijn vrouw vond een baan en zo wisselden wij van rol.

In 1994 heb ik de post HBO opleiding “Voorlichting in de gezondheidszorg” gevolgd. Dat ik deze kon afronden gaf al aan dat het beter met mij ging. In 1997 ben ik met mijn gezin van Rotterdam naar Limburg verhuisd en vond ik werk als verpleegkundige in de terminale nachtzorg. Iets wat ik inmiddels dus al weer ruim 18 jaar doe. Ondanks mijn blijvend bestaande rugklachten, een ideale oplossing voor mij.

In mijn werk als verpleegkundige kan ik mijn ei kwijt. Ik kan iets betekenen voor mensen in een zeer kwetsbare, namelijk terminale situatie. Ik kan een verschil maken in het lijden, in gesprekken, in aandacht, in nabijheid en in warme zorg. Iets wat bijna elke verpleegkundige en verzorgende wil doen. Omgaan met de dood is mij altijd al relatief makkelijk afgegaan. Wel empathisch kunnen zijn maar toch ook de zorgen en het verdriet van de ander niet te lang met jezelf meedragen, gaat mij van nature makkelijk af.

Pas sinds een jaar of tien voel ik mij echt in balans. Ik weet wat ik wil en heb energie als nooit te voren. Jarenlang heb ik veel gelezen om te ontdekken wat de oorzaak was van mijn onbalans. Ja, de oorzaak ken ik inmiddels goed, maar ik wil niet meer teveel achteruit kijken. Ik wil leven in het nu. Vandaag is er en je weet niet of morgen er komt. Het heden is wat telt.

In 2014, na het zien van een programma op de televisie over een patiënt die werd overbehandeld en de negatieve impact die werd veroorzaakt, kwam ik op het idee om een website te maken.

De patiënt eigen regie (terug)geven was mijn doel. Vanwege mijn vele contacten met patiënten zag ik dat velen hartstikke passief waren in hun zoektocht naar zorg en behandeling. Als ik nu eens die patiënten, die niet zo goed eigen regie kunnen nemen, zou kunnen helpen om meer op te komen voor hun zorg, hoe mooi zou dat wel niet zijn.

Soms kom ik verschrikkelijke dingen tegen. Er worden fouten gemaakt, soms omdat niet van te voren wordt nagedacht, soms vanwege een gebrek aan kennis, soms door het niet raadplegen van professionals die het beter weten. Dat moet echt beter. Ik wil gewoon van betekenis kunnen zijn hierin. Een diepe wens die waarschijnlijk ook voortkomt uit mijn eigen moeilijke periode met depressies.

Ik heb altijd een extra oog gehad voor de zwakkere in de samenleving. En de chronisch zieke of terminale patiënt is bij uitstek zo’n doelgroep. Soms machteloos wachtend op het moment van verlossing door de dood, geen stem meer hebben om jezelf te laten horen, niet goed je emoties kunnen uiten, overvleugeld worden door anderen die het beter weten. Als deze kenmerken zich aandienen komt mijn passie boven drijven.

Wat heb ik in deze zoektocht bij het maken van mijn website inmiddels veel geleerd. Al een paar jaar luister ik alleen maar podcasts in de auto, vooral over de gebruiksvriendelijkheid, zichtbaarheid en vindbaarheid van de website. Maar ook over marketing, social media, tijdsindeling, prioriteiten stellen, accepteren als dingen niet lukken zoals je wilt. En verder ook hoe je een bedrijf moet opzetten.

Wat heb ik ook veel gelezen en geleerd over eigen regie, gezamenlijke besluitvorming en zelfmanagement. Als ik dit allemaal van te voren had geweten, was ik er misschien nooit aan begonnen om de website op te zetten. Soms is het een eenzame strijd met name in de ICT gerelateerde bezigheden. Ik beluister en bekijk webinars, doe mee aan challenges en nog veel meer. Vanaf november vorig jaar heb ik mijn koers iets gewijzigd. Ik besloot om een training over palliatieve zorg te gaan maken. Met de training kan ik voortbouwen op het oorspronkelijke idee van meer regie nemen als patiënt, want dat is in de laatste levensfase ook hard nodig. Met mijn 18 jaren ervaring in de palliatieve zorg en ervaring als verpleegkundige, wil ik mensen in de palliatieve fase helpen en leren om meer regie te nemen, zodat ze meer harmonie, minder lijden en meer comfort bij het levenseinde zullen hebben.

De training is nu bijna klaar en is dan online te volgen via mijn website ‘komopvoorjezorg.nl’, met bijna dezelfde faciliteiten als in een gewoon klaslokaal. Daarnaast is er op mijn Facebookpagina ‘Komopvoorjezorg’ en de facebookgroep ‘Harmonie en regie rondom het levenseinde’ veel nuttige en waardevolle informatie te vinden en ook kunnen documenten gratis gedownload worden.

Zo wil ik mijn passie volgen om mensen te helpen en om andere zorgverleners met informatie te ondersteunen.